Broertjes en zusjes
De onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen van de Universiteit Gent voert reeds jaren onderzoek naar autismespectrumstoornissen (ASS) bij jonge kinderen onder leiding van Prof. Dr. Herbert Roeyers. Er wordt ook onderzoek verricht naar jongere broertjes/zusjes van kinderen met een ASS. Hoewel de meeste broertjes/zusjes van kinderen met een ASS een normale ontwikkeling kennen, hebben deze kinderen een verhoogde kans op het ontwikkelen van een ASS of het ontwikkelen van subtielere ASS-kenmerken. Dit laatste wordt ook wel het “bredere autisme fenotype” genoemd.
Aan de hand van wetenschappelijk onderzoek proberen we beter te begrijpen waarom sommige kinderen ASS ontwikkelen en anderen niet. Op zijn beurt kan dit inzicht leiden tot een vroegere detectie van ASS, tot meer vroegtijdige interventies en een betere kwaliteit van leven voor kinderen met ASS en hun omgeving.
In het onderzoeksproject worden broertjes/zusjes van kinderen met ASS opgevolgd vanaf kort na de geboorte. Een eerste contactmoment vindt plaats wanneer de baby’s 4 maanden oud zijn. Op deze jonge leeftijd proberen we na te gaan waarop kinderen vooral hun aandacht richten. Het onderzoek bestaat dan uit enkele eenvoudige taakjes. De kinderen kijken bijvoorbeeld naar een tv-scherm waarop een bekend en een onbekend gezicht verschijnen. Aan de hand van het kijkgedrag van het kind wordt nagegaan of er op deze leeftijd reeds een voorkeur bestaat voor de bekende aanbieding, die op sociaal vlak het belangrijkste is voor het kind. Ook iets oudere kinderen, tot 10 maanden, kunnen gemakkelijk instappen in het onderzoek. Bij deze kinderen zal het onderzoek verder aangevuld worden met andere taken die geschikt zijn voor hun leeftijd en die verder peilen naar het richten van de aandacht op sociaal relevante aanbiedingen. Een voorbeeld is een taak waarbij er wordt gekeken naar hoe het kind reageert op zijn of haar eigen naam. Op de leeftijd van 8/9 maanden wordt er naast enkele gedragstaken ook een EEG-taak afgenomen. Een EEG registreert enkel de elektrische golven die zich van nature in de hersenen bevinden. Het is dus een gewone meting, zoals je ook met een thermometer de lichaamstemperatuur van een kind meet. Er wordt bij EEG geen enkele vorm van golven, straling of wat dan ook in de hersenen van het kind gebracht. Er wordt enkel gemeten. De meting van de hersenactiviteit door middel van EEG heeft dan ook geen enkele (schadelijke) invloed op de hersenen. Een EEG meting is ook volledig pijnloos. De kinderen worden dan verder opgevolgd wanneer ze iets ouder zijn met contactmomenten op 14-18 maanden, 2 en 3 jaar. Deze onderzoeken bevatten steeds een moment waarin het kind vrij mag spelen. Ook worden er allerlei speeltjes aan uw kind aangeboden terwijl hij of zij aan een tafel zit. We kijken tijdens het spel op welke manier uw kind zijn of haar plezier of interesse in speeltjes of gebeurtenissen met andere mensen tracht te delen. Bij het onderzoek op 3 jaar wordt dit nog aangevuld met testen die de algemene ontwikkeling en de taalontwikkeling van uw kind trachten in te schatten.
Het onderzoek vindt steeds plaats op een moment dat voor u en uw baby geschikt is en bestaat altijd uit taken aangepast aan de leeftijd van uw kind. Er worden ook tijdig pauzes ingelast. Als ouder kan u altijd bij uw kind blijven en ontvangt u telkens een individueel verslag. Na elke deelname krijgt u bovendien een leuke attentie. Alle gegevens worden uiteraard verwerkt met respect voor uw privacy en die van uw kind.Voor alle onderzoeken verwachten we u in de Faculteit Psychologie & Pedagogische Wetenschappen (Henri Dunantlaan 2, 9000 Gent).
Indien u, vrijblijvend, meer wil weten over dit onderzoek, kan u met ons contact opnemen via Babystudie@UGent.be of op 0470/202 995. Bijkomende informatie vragen is volledig vrijblijvend en verplicht u in geen geval tot deelname.
Wilt u deze informatie graag op papier? Vraag dan een brochure aan bij Babystudie@UGent.be of download ze hier in pdf.